SV | Zijn naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal zijn naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in hem gezegend worden; alle heidenen zullen hem welgelukzalig roemen. |
WLC | יְהִ֤י שְׁמֹ֨ו לְֽעֹולָ֗ם לִפְנֵי־שֶׁמֶשׁ֮ [יָנִין כ] (יִנֹּ֪ון ק) שְׁ֫מֹ֥ו וְיִתְבָּ֥רְכוּ בֹ֑ו כָּל־גֹּויִ֥ם יְאַשְּׁרֽוּהוּ׃ |
Trans. | yəhî šəmwō lə‘wōlām lifənê-šemeš yānîn yinnwōn šəmwō wəyiṯəbārəḵû ḇwō kāl-gwōyim yə’aššərûhû: |
Zijn naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal zijn naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in hem gezegend worden; alle heidenen zullen hem welgelukzalig roemen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zijn naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal zijn naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in hem gezegend worden; alle heidenen zullen hem welgelukzalig roemen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!